Laatste eer aan Berry – door Jos Kaal

berry-zwaluwen-1989
3 april 2020 | Gepubliceerd in: Nieuws

“Berry, het moet ergens afgelopen november geweest zijn. Het was vies buiten. Nat en winderig. Geen lekker fietsweer. Ik zit in een warm restaurant van IJsbaan De Scheg in Deventer en maak me klaar om op de fiets terug naar huis te gaan. Ik kan nog met de auto mee, maar probeer fanatiek te doen. Het scheelt dat ik met je afgesproken heb, dat je me tegemoet zult fietsen.

Ergens op de lange weg tussen Baak en Drempt zie ik je karakteristieke postuur aan de grijze horizon verschijnen. Al zou er een heel peloton aankomen, jou zou ik er zo uitpikken. We kletsen snel weer bij. Want in tegenstelling tot de ritjes die jij met Jelle maakt, worden onze fietstochtjes helemaal volgepraat met allerlei zin en onzin. Er valt ook veel te bespreken, want zo vaak fietsen we helaas niet meer samen. We beloven elkaar beterschap. Zoals zo vaak.”

Maar laat ik bij het begin beginnen.

Op 16 jarige leeftijd begint Berry’s wielerloopbaan bij de wielerclub Ulft. Hij volgt zijn broer Rob die al eerder is begonnen met fietsen. Later zullen ook Remi en vader Jan als begeleider dezelfde weg volgen.

Het zijn onbezorgde, wilde jaren. Als de jongens klaar waren met hun trainingswedstrijdje werd er afgesloten met een potje voetbal. Gewoon op fietsschoenen.

Toch worden de broers al snel wat serieuzer; het jaar erop neemt Berry een junioren licentie bij De Zwaluwen Doetinchem en in 1982 wordt Berry amateur. En dat hij snel bij de beteren hoort bewijst een foto uit die tijd.

Op het Nederlands Kampioenschap voor Clubteams in Dronten staat er een topploeg aan het vertrek. Onder leiding van Gerrit Luijmes rijden Reem Kok, Berry, Frits Schür, Peter de Vos, Michel van Wezel en Erik Breukink naar een knappe vierde plaats. Allemaal mannen die een belangrijke rol in zijn wielerleven spelen. Trainen doet hij echter vooral met Frank Huls. Tot op de dag van vandaag één van zijn beste kameraden.

nck-dronten-1982-zwaluwen
v.l.n.r Reem Kok, Berry Huntink, Frits Schür, Peter de Vos, Michel van Wezel en Erik Breukink

Ook Martin Engelen speelt in die tijd een belangrijke rol. Samen met Martin gaat Berry voor twee seizoenen naar een gastrennersvereniging in Noord-Holland waar Berry twee mooie overwinningen binnenhaalt in criteriums. Maar eigenlijk is Berry een klassiekerman pur sang: hard op kop sleuren, beuken tegen de wind, niet afgeven. Zijn bijnaam wordt “de Beer uit Gendringen”. Met recht.

Wat volgt zijn twee jaren waarin wielrennen moet concurreren met militaire dienst en de verkering met Sandra. Hoewel, Sandra staat als trouwste supporter wel als enig toeschouwer te kijken als Berry een voorjaarswedstrijdje wint in Aalten.

Eind 1986 gaan Berry en Sandra samenwonen in Loil. Wehlseweg 39, recht tegenover de kerk. Hier begint mijn persoonlijke verhaal.

“Berry, het was naast de kerk, waar de net opgerichte vereniging Triathliem zich verzamelde voor hun fietstraining. Daar leerde ik je kennen.

Mede door jouw toedoen sloeg het wielervirus al snel over op mij. Ik ging met je mee naar de trainingsrondjes van de club uit Stokkum. In de mooie blauwwitte Volvo Arendsen shirts maakten we de omgeving in die tijd onveilig.

Jij reed de wilde wedstrijden die destijds her en der werden georganiseerd. Ik wilde dat ook wel het jaar erop. Samen koersen rijden zou er echter niet inzitten, want het begon bij jou weer dermate te kriebelen, dat je weer een amateur licentie nam bij de Zwaluwen. Zwaluwen 2.0 zeg maar. Uiteraard nam ik een jaar later dezelfde route: ik ging ook voor een amateur licentie. In 1989 is het dan zo ver, we rijden beiden in het herkenbare geel-blauwe shirt van Vredestein Zwaluwen.”

Dat jaar ‘89 rijdt Berry een prima seizoen. Met als hoogtepunt Olympia’s Tour waar Berry in de rit naar Emmen de hele dag voorop rijdt met een grote kopgroep.

Maar Berry valt vooral op in het werk waarvoor ie geschapen lijkt: buffelen op kop om gaten te dichten en te knechten voor zijn kopman.

In de seizoenen ‘92 en ‘93 gaat bij Berry de studie voor. We blijven elkaar echter wel opzoeken. Er ontstond in die jaren een diepe vriendschap wat verder ging dan alleen stukjes hardfietsen. Op de stadsfiets met de dames achterop naar Olde Beth en Plok in Diem, herinner ik me.

In 1994 gaat Berry samen met boezemvriend Martin weer wedstrijden rijden. Nu alleen nog criteriums en niet langer voor de Zwaluwen, maar voor De Metoor Dodewaard. En natuurlijk, net als eerder volg ik in Berry’s kielzog. Voor de derde keer verander ik in navolging van Berry van vereniging, weliswaar met enige vertraging. Het is alsof ik een oudere broer nadoe. Waar hij gaat volg ik na een tijdje. Maar wederom rijden we weinig wedstrijden samen. Misschien ook wel logisch, broers horen elkaar na te doen, niet hetzelfde.

In de eerste jaren van deze eeuw is Berry vooral druk met gezin en zijn eigen bedrijf. Pas nadat de kinderen wat groter zijn, begint Berry weer aan fietsen te denken. Eerst nog alleen als renner.

Maar in 2010 vraagt het nieuwe Zwaluwenbestuur aan Berry of ie wil meehelpen de club weer nieuw leven in te blazen. En zo begint Berry een derde leven bij De Zwaluwen, nu als bestuurslid, kartrekker, bedenker, helpende hand. Met veel passie en inzet. Direct of indirect, zichtbaar of onzichtbaar. Bescheiden en behulpzaam.

Zwaluwen tijdens het voorjaarstrainingskamp in limburg

Niet op het podium als een winnaar, maar als trouwe knecht die ervoor zorgt dat anderen kunnen schitteren. Precies zoals vroeger. En net als vroeger schroomt Berry ook niet om mij erbij te betrekken. Zo word ik gevraagd om trainingen en clinics te geven. Of mechanieker bij Cycling Team Achterhoek. Tja, een oudere “broer” kun je niet weigeren. Weer volgde ik Berry op zijn weg.

“Berry, afgelopen zondag reed ik met lood in mijn schoenen de weg die wij zo dikwijls reden. Van Loil via Diek naar Loerbeek. En mijn gedachten gingen terug naar de ritjes die we samen deden. Het quasi opstandige ritje op 1e Kerstdag “we gaan vandaag lekker op de snelweg terwijl de rest in de kerk zit” of de traditionele nieuwsjaarsrit die in werkelijkheid waarschijnlijk vaker niet dan wel heeft plaatsgevonden.

Eigenlijk waren het er de afgelopen jaren helemaal niet veel meer. Een handvol per jaar. Mijn rol was al lang overgenomen door jouw zoons Jentje en Binke. Helemaal prima, zo hoort het ook. Afgelopen 1 januari reden we ons laatste ritje. Je had praatjes zoals vroeger: “ik ga dit jaar weer meer fietsen en minder werken”, was je goede voornemen. En op je verjaardag daagde je me uit om de Mont Ventoux nu toch eindelijk eens te gaan doen. Het zou een unicum zijn: jij en ik op klimavontuur in de bergen. Het was er namelijk nog nooit van gekomen.

Berry, je was meer dan een fietsmaatje. Je was een ankerpunt door de jaren heen. Eén van de zeldzame vriendschappen die je altijd kon bellen voor een afspraak.

En als we dan eindelijk weer eens samen op pad waren, dan was het zoals het altijd was; gezellig keuvelen over niets. Pas nu het er niet meer is besef ik dat ik zoiets ga missen.

Je hebt de afgelopen 33 jaar een weg afgelegd die ik op mijn manier heb gevolgd. Met zijpaden en kronkelwegen. Maar iedere keer kwamen we elkaar weer tegen op de enige echte hoofdweg. De route van de vriendschap, daar waar het echt om gaat. Alsof je een oudere broer was die het allemaal voordeed. Een fietsende broer.   

Berry, je hebt jouw laatste etappe gereden, het is nu aan ons om de resterende koers te rijden. Zonder jou. Niet per se als fietser of wielrenner, hoewel ik stiekem hoop dat Jentje en Binke de moed bij elkaar rapen om weer op de fiets te stappen. Net als Sandra en Lieve op hun manier jouw nagedachtenis in ere zullen houden. Dat weet ik zeker.

Als ik straks in november weer mijn moed verzamel in het warme restaurant van de Scheg met uitzicht op de miezerregen buiten, dan ga ik ongetwijfeld aan je denken. En als ik dan toch zo flink ben om de tegenwind te trotseren, dan kijk ik in de verte van de lange leegte tussen Baak en hier. En hoop ik je karakteristieke gestalte te zien in de verte. De eeuwig behulpzame knecht, sterke Beer van Gendringen. Het ga je goed,

Fietsbroer!”